inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1830-1899

poëzie (nr. 1.123):

HOE ZERE VALLEN ZE AF

Hoe zere vallen ze af,
de zieke zomerblâren;
hoe zinken ze, altemaal,
die eer zo groene waren,
te grondewaard!
Hoe deerlijk zijt gij ook
nu, bomen al, bedegen;
hoe schamel, die weleer
des aardrijks, allerwegen,
de schoonste waart!

Daar valt er nog een blad;
het wentelt, onder 't vallen,
de alderlaatste keer,
en 't gaat de duizendtallen
vervoegen thans:
zo zullen ze, een voor een,
daarin de winden bliezen
vol luider blijdzaamheid,
nu tonge en taal verliezen,
en zwijgen gans.

Hoe zere vallen ze af,
onhoorbaar in de lochten,
en schier onzichtbaar, in
de natte nevelvochten
der droeve maand,
die, 't ijzervaste speur,
ontembaar ingetreden,
die al de onvruchtbaarheid,
die al de onvriendlijkheden
des Winters baant!

Daar valt er nog een blad,
daar nog een, uit de bogen
der hoge bomenhalle,
en 't dwerst de onbewogen
oktobermist:
't en roert geen wind, geen een,
maar 't leken, 't leken tranen,
die men gevallen zou
uit wenende ogen wanen:
één kerkhof is 't!

Gij, blâren, rust in vreê,
't en zal geen een verloren,
geen een te kwiste gaan
voor altijd: hergeboren,
die dood nu zijt,
zal elk van u, dat viel,
de zonne weer ontwekken,
zal met uw groene dracht
de groene bomen dekken,
te zomertijd.

o Zomer!... Ik zal eens
ook Adams zonde boeten,
gevallen en verdord
in 's winters grafstee, moeten;
maar, 's levens geest,
die gij gesteken hebt
in mijn gestorven longen,
die zult gij mij voor goed
niet laten afgedwongen,
die 't graf ontreest!

-------------------------------------
bedegen - voor de dag gekomen
leken - vloeistof doorlaten, verliezen

Rijmsnoer - 14 10 1894

Schrijver: Guido Gezelle
Inzender: Redactie, 1 november 2007


Geplaatst in de categorie: natuur

4.0 met 18 stemmen aantal keer bekeken 2.766

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)