inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1829-1861

poëzie (nr. 1.140):

Alarmisten

Och bevende alarmisten,
Och pruiken, podagristen,
Och ouwe–wijven–kliek,
Och nare leuterkousen,
Och bankroetiers en smousen,
Je malen maakt me ziek.

Je duffe konversatie
Is ééne lamentatie,
En nergens zie je licht;
Je snatert en je stottert,
Je steunt en stikt en snottert....
’t Is wat een vies gezicht!

Gedaalde metallieken,
Failliete republieken,
D’ effektenhoek vol vrees;
De kooplui in perikel,
Heel de aard op een karikel,
De wereld op de sjees!

Het mensdom op zijn endje,
Veel kinderen en – geen centje
Verdiensten op ’t kantoor:
De hele boel in ’t honderd,
En half Euroop geplonderd –
Dat ’s alles wat ik hoor!

Wie naar je praat wil luisteren,
Die ziet de zon verduisteren,
Die weet niet, wat hij ziet,
En zou zijn mooiste zaken
Terstond aan kant gaan maken,
Of stuurt ze recht – in ’t riet!

Die zou zich dood gaan kniezen,
En al zijn geld verliezen
Uit zuinigheid alleen;
Die laat zijn kroost verhongeren,
En foetert op de jongeren,
Die spotten op hem heen!

Die ziet, owaai! de Fransen
Al in zijn keuken dansen,
De meid tot déjeuné;
Die ’s nergens op zijn aise,
Die hoort een Marseillaise
In ’t lied van Isabé!

Die ziet in al zijn zonen
Al tijger–aardjes wonen
En kleine Louis Blanc’s:
Die ’s bang voor Balinezen,
Die durft geen krant meer lezen,
Maar kijkt er rillend langs!

Met al die bange wezels,
Die kwezels en die ezels,
Wie drommel, weet er raad?
Al trekken zich die Joppen
De haren uit hun koppen,
Ik weet niet of het baat!

Maar handen uit de mouwen,
Couragie en vertrouwen
En wat gezond verstand!
De mens leeft om te hopen....
En ’t zal zo’n vaart niet lopen:
’t Leit immers op zijn kant?

Ook ik beken het garen:
Wat onze tijden baren
Is ver van amuzant,
’t Is vreeslijk en ’t is ijselijk,
’t Is schriklijk en afgrijselijk....
En ik heb ook het land!

Maar ’t ergst van alle plagen,
Zijn toch in onze dagen
Die kennissen van Job!
Het zijn je die meneeren,
Die steeds jeremiëeren,
Die altijd lamenteren,
Die ’t weinigs goeds negeeren
En eeuwig redeneren
Als kippen zonder kop!

1884

----------------------------------------------------

- alarmist: iemand die opschudding, onrust teweegbrengt
- podagrist: iemand die lijdt aan podagra (gewrichtsaandoening van voet- en teengewrichten)
- bankroetier: iemand die bankroet gaat m.n. wanneer daarbij bedrog gepleegd wordt
- smousen: bedriegers, sjacheraars
- metalliek: Oostenrijkse effecten waarvan de rente in muntgoud werd uitbetaald
- karikel: licht tweewielig rijtuig
- Louis Blanc: Frans politieker ten tijde van de Franse revolutie
- joppe: goed gekleed

Schrijver: P.A. de Génestet
Inzender: adm, 16 november 2007


Geplaatst in de categorie: rampen

3.0 met 6 stemmen aantal keer bekeken 1.430

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)