Aan N. Beets
O Beets, wat zijt gij groot!
Als God het niet verbood,
Dan zou ik u aanbidden…
Nu laat ik dat in ’t midden:
Toch val ik voor u neer
En breng u lof en eer:
Wat is uw muze rijk…
En dichterlijk!
Vol speels vernuft, o ja!
Is wel uw Camera –
Doch dat was maar een grapje,
Een dartlend eerste stapje;
Doch boven Hildebrand
Steeg hoog de Predikant:
Die heeft eerst goed geschreven!
En zo verheven!
De godsvrucht was uw heil…
Gebonden werd uw stijl,
En dat was eerst het ware:
Aandachtig zit de schare
En staart bewondrend aan,
Hoe bundels najaarsblaân
In vrome stroom ontglippen
Uw grijze lippen!
Grassprietjes (1885) onder pseudoniem Cornelis Paradijs
Schrijver: Frederik van EedenInzender: Redactie, 15 augustus 2019
Geplaatst in de categorie: humor