inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1830-1899

poëzie (nr. 4.590):

Goevrijdag

's Goevrijdags ratel, rauwgetand,
dwersdoor de kerke relt,
terwijl het volk, stilzwijgende, om
de autaar neergeveld,
de God aanbidt, die Golgotha
zag sterven, naakt en bloot,
's goevrijdags, op de schandeboom,
de schandelijkste dood.

De ratel relt de kerke door,
noch koper nu noch brons
en hore ik, ook de orgel niet:
men bidt de "Vader ons."
En al mijn bloed verkruipt, wanneer
ik, spraakloos, in de koor,
het kraken van de bergen... neen
de houten ratel hoor.

Het autaarkleed is afgedaan,
het wierookvat geblust,
de lichten al gestorven, en
de ratel zelve rust;
't houdt alles op, de zonne schijnt
te vragen, ongetroost,
of morgen zij nog heffen zal
heur aanzichte, in de oost.

Als vader sterft, de kinderen
vergâren om de spond
des stervende, en knielen daar,
en bidden, in de grond:
zo knielen, in de kerken, in
de huizen nu, vereend,
de mensen, en, in stilte, wordt
gebeden en geweend.

't Is dood nu al: God zelve stierf
de dood! Wie dierve er, ach,
schier leven, in de droefheid van
die al te droeve dag?
Geen woord en zij gesproken meer:
ons Heere hangt en bloedt,
gekropen zij ten kruise nu,
gebiddaagd en geboet!

Schrijver: Guido Gezelle
Inzender: Redactie, 16 april 2022


Geplaatst in de categorie: religie

4.0 met 10 stemmen aantal keer bekeken 2.770

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)