En haar verlangen...
En haar verlangen werd zó groot, ze kon
Al deze aardse dingen niet meer aanzien
Van tranen en van liefde, en in waanzin
Voelde ze in hem ieder ding: ze snelde
Op een boom aan, hem denkend, en ze stelde
Zich voor die, armen open, en ze viel
Tegen die aan en kuste en een ziel
Voelde ze in hem; in een sloot die open
Langs bomen lag, stortte ze zich, het lopen
Verrukte haar, diep in zijn worst’lend nat.
Toen werd ze op de lucht verliefd en mat
Die met heel grote stappen en ze dronk
Hem in en at en streelde hem, gelonk
Gaf ze ‘m met haar ogen en ze liep
Heel hard door hem, dan voelde ze hem diep.
Meiboek II fragment (1889)
Schrijver: Herman GorterInzender: adm, 14 juli 2008
Geplaatst in de categorie: liefde