Vrolijk leven
Waar is mijn citer toe bereid?
Wat klanken wil ze geven?
Wat zing ik, waar een ander schreit:
De vrolijke blijgeestigheid
Is 't leven van het leven.
Wat laat zich 't volk door ijdle schrik
En mijmerende zorgen
Beknellen? vrienden, doe als ik.
Gebruik toch 's levens ogenblik
Zo lang de dood wil borgen.
Al schokte zelf de hemelspil
Uit haar metalen pannen,
Weest gij tevreên, gerust en stil;
Een die gelukkig leven wil
Moet hoop en vrees verbannen.
Zou gij gestaag bekommerd zijn?
Zou druk uw vreugd besnoeien?
Neen, neen. Verdrijf die boezempijn.
Gij woont zo ver niet van de Rijn,
Waar muskadellen groeien.
Hoeft gij geen kleren noch te kost
Van goede liên te prachen;
Wat scheelt 't u hoe de wereld host?
Waar Heraklyt om schreien most,
Most Demokryt om lachen.
Maar, zegt gij: och! het weer wordt zwaar,
Ons dreigt een felle donder.
Geen nood. Ai, beid een luttel maar.
De wollek scheurt: de lucht wordt klaar:
Het onweer is al onder.
Dan, 't licht is ook aan 't ondergaan.
De nacht zal u benarren.
Mij niet; nu komt de blanke maan
Met haar vergulde horens aan
En honderdduizend starren.
------------------------------
prachen - smekend vragen
Gedichten (1722)
Schrijver: Hubert PootInzender: Redactie, 4 april 2019
Geplaatst in de categorie: psychologie