inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1814 - 1903

poëzie (nr. 3.639):

Het breistertje

Mooi Kniertje staat van dag tot dag
En breit voor haar deur een kwartiertje:
Voor wie dat paar kousen wel wezen mag,
Mijn allerliefste Kniertje?

Voor wie dat paar kousen wel mag zijn,
Voor moêrtje of voor vaârtje?
Zucht dag op dag die bleke Krijn,
Of zijn ze voor Grietje of Saartje?

Wel Krijnbuur! wist je dat zo graag?
U wil ik het niet verzwijgen.
Je bent niet voor niets zo jentig vandaag,
om alles uit me te krijgen.

Beloof me dat je het niemand zegt,
Spreekt Kniertje, hoe langer hoe zachter;
De wereld is tegenwoordig zo slecht;
Ze zocht er zeker wat achter.

Die kousen zijn voor mijn moêrtje niet,
Ze passen niet voor mijn vaârtje;
Ze zijn ook niet voor zuster Margriet,
Nog minder voor ’t kleine Saartje.

Ze zijn voor geen oompje, ze zijn voor geen meui,
Hoe hoog of laag ze sprongen;
Ze zijn ook niet voor een oude kneu,
En niet voor een laffe jongen.

Ze zijn - ze zijn - ze zijn - ze zijn -
Je zult het maar raden moeten!
Die kousjes, zo witjes, zo netjes, zo fijn,
Ze zijn – voor twee blote voetjes.



-------------------------------
jentig: hups, aardig
meui: tante
kneu: babbelzieke vrouw

De kinderen der zee 1861

Schrijver: Nicolaas Beets
Inzender: Redactie, 4 juni 2019


Geplaatst in de categorie: humor

3.0 met 10 stemmen aantal keer bekeken 4.746

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)