inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1756 - 1831

poëzie (nr. 1.228):

Ontucht

Mijn zoon, geef op de Les uws Vaders,
De wijze Les uws Vaders, acht:
Het pad des woeste tuchtversmaders
Loopt uit in ondoorkoombre nacht.
Wie zult gij horen, wie vertrouwen,
Indien gij hem uw hart ontzegt:
Ach, prooi van schaamteloze vrouwen !
Verhangen in een hoerevlecht!
Terug! schuw de ontucht, schuw de lippen
Wier boord van enkle honing vliet,
Maar die 't verderf in 't hart doen glippen;
Wier tong een giftige angel schiet.

o Laat haar arm u nooit omvangen!
Hij sleepte u in de wisse dood,
Een slang die om uw hals bleef prangen,
U worgende in haar valse schoot.
Haar voetstap (schuw haar dartel huppelen!)
Gaat hellende af naar d'ondergang:
Haar haarlok moog van amber druppelen,
De heldamp walmt haar op de wang.
Haar treden kleven aan de ellenden:
‘t Gebrek houdt aan haar voeten vast:
En van haar pad terug te wenden,
Is naar d'ongrijpbre wind getast.

Hoor, hoor mij, kinders! Mijd haar wegen!
Haar woning zij u dood en hel!
Wat wierp gij goed en Oudrenzegen
In altijd grondeloze wel?
Wat zou ge zelf uw eer verwoesten?
De jaren die u 't Lot belooft
Door 't snijdend seissen weg doen oesten,
Dat snorrende omgiert om uw hoofd?
Wat zou, met afgeknaagde spieren,
Uw levend uitgeput gebeent'
Van woede, en pijn, en onmacht tieren,
In brullende angsten dorgeweend?

Wat zou ge u nog op 't stro beklagen,
En jammer roepen over 't licht,
Dat foltrend voor uw oog zou dagen,
En 't hart terug wees naar de plicht?
Wat zou ge uw eigen hart vervloeken,
Dat zelf zijn lust zo gruwzaam boet;
En vruchtloos naar een schuilhoek zoeken,
Bij 't geesslen van 't ontwaakt gemoed?
Wat zou ge dan de les herhalen,
Verworpen door uw losse jeugd:
‘o Koop geen gift uit gouden schalen;
Geen lust ten koste van de deugd!’

Neen, laat de dronk uw branding lessen
Uit eigen bron en waterbak;
In schaâuw van myrth- en hofcypressen
Belommerd met een veilig dak!
Een bron, door vreemden nooit genaderd,
Door nachtgevogelt' nooit ontrust,
Maar, ongerept, in 't fris gebladert'
Ontscholen aan de dartle lust.
Laat, laat die bron verkwiklijk vloeien
Voor u, mijn zoon, voor u-alleen;
Uw eigen hof en beemd besproeien
Met onuitputbre zaligheên!

Gezegend zij haar ruisende ader!
Zij springe in wellust vroeg en laat.
En ('t zij de zegen van uw Vader!)
Besprenge uw akker onder ‘t zaad!
Ja, smaak in de armen van een Gade,
De wellust van uw rijpe jeugd,
Dat zich uw gloeiend hart verzade,
Zich dronken afdrinke aan haar vreugd!
Put, zwelg, en zuig, met volle togen,
De hemel uit haar kuise borst!
Gloei weg in 't tintlen van haar ogen!
Zink weg in 't tintlen van die dorst!

Zwoeg immer op haars boezems zwoegen,
En strengel u haar armen in!
Versmelt in 't stromende genoegen
Der onvervalste Huwlijksmin.
Ja, ga in ziel- en zinbehagen,
In golvend levensvuur, te wed!
Pluk rozen, die geen dorens dragen!
Zij bloeien slechts om 't Echte bed.
Wat zou ge in wulpse strikken smoren,
Mijn zoon! mijn enige! o word wijs!
Leer naar de raad uws vaders horen:
Geen zegen, dan tot deze prijs!

Spreuken V

Schrijver: Willem Bilderdijk
Inzender: Redactie, 21 september 2008


Geplaatst in de categorie: huwelijk

3.4 met 11 stemmen aantal keer bekeken 5.894

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)