inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1860-1932

poëzie (nr. 3.498):

De Planeet.

Blank-glanzende planeet
betuurt aandachtig weder,
strak-fonkelend en teder,
mijn stille avond-weg - alsof zij weet -
Gaat hare hoge baan,
blij-bezig, zeer verheven,
zelf wel vol moeizaam leven,
doch ziet men 't haar serene blik niet aan.
Stelt mij het hart gerust, -
zó hoog en zó ontzaglijk! -
Scheen 't al daar-even hachlijk,
mijn ziel nu glimlacht weer in milde lust.
Haar scherp gekijk behaagt
wie even klaar durft schouwen,
wiens blik niet zal verflauwen
door 't lastig leven dat hij lachend draagt.
Als zij, mijn glans-planeet,
draag ik een volk van zorgen,
toch vindt mij elke morgen
tot strenge gang in heldre vreugd gereed.
Wat bergt zij, wonder-ster,
voor vreemd, gestaltrijk woelen?
Kent zij mijn licht bedoelen?
Eens ken ik 't hare - als is zij nóg zo ver.

Schrijver: Frederik van Eeden
Inzender: Redactie, 13 januari 2019


Geplaatst in de categorie: heelal

3.0 met 5 stemmen aantal keer bekeken 2.806

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)