inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1869 - 1945

poëzie (nr. 1.232):

De bedelaar met duizend gulden

Een ouwe, afgetobte schooier kreeg eens van een zonderling
Een bankbiljet van duizend gulden, voor hij zich verdrinken ging
De stumper keek naar 't papiertje, nooit had hij zoiets gezien
Hij dacht: Het is bepaald een grapje, of het is wel vals misschien

Hij ging, om zich te vergewissen, naar de zaak van een bankier
Daar toonde hij voor 't loketje z'n verdachte stuk papier
De achterdochtige bediende belde om een rechercheur
Die bracht die afgetobte schooier voor meneer de inspecteur

De arme stakker riep wanhopig, toen ie 't bureau in ging
"Ik wil dat bankbiljet niet hebben, hou 't maar, dat valse ding"
De inspecteur zei onverschillig: "Hier geen druktemakerij
Wat of 't is, kan ons niet schelen, vals of echt; je bent d'r bij"

De drenkeling werd na een poosje ergens buiten opgevist
En uit z'n dikke portefeuille, werd dat bankbiljet gemist
't Nummer klopte met 't briefje, dat bij de biljetten zat
De erfgenamen waren zeker dat ie 't gestolen had

Verdacht van diefstal en nog erger, werd de bedelaar verhoord
De rechter ging natuurlijk verder en betichtte 'm van moord
En hoe de man zich ook verweerde, negen jaren kreeg hij straf
En hij vervloekte dat biljetje, en de dwaas die 't 'm gaf

En de moraal van het lied, zeer belangstellenden, is deze

Als iedereen eens moest bewijzen dat z'n geld 't zijne is
Dan zaten heel wat nette mensen in de strafgevangenis
En de moraal van de historie, is en blijft maar altijd waar
Een arme sul met duizend gulden is een dief of moordenaar

Schrijver: Koos Speenhoff
Inzender: adm, 21 januari 2009


Geplaatst in de categorie: songtekst

3.4 met 15 stemmen aantal keer bekeken 1.668

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)