inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1876 - 1948

poëzie (nr. 4.137):

De Kust

Eens, op hun tocht vanuit het Oosten,
kwamen de mensen bij de kust
en dronken, als om zich te troosten,
de ogen zich vol aan ruimte en rust.https://www.nederlands.nl/

Over het golvende gewemel
ontwaarden zij de einder, strak
en vast onder de klare hemel
als onder een metalen dak.

En bij die verte, voor hun schreden
onoverzienbaar uitgespreid,
hervonden, ballingen van Eden,
zij ook in zich de oneindigheid.

Over het eeuwige gebogen,
als aan de oever van hun smart,
dreef er een schemer voor hunne ogen,
kwam er een kreet op uit hun hart,

en met hunne uiterste gedachten,
met heel de grenzeloosheid mee
die altijd, altijd in hen wachtte, -
zagen zij uit over de zee.

De nacht kwam. Als een wijkend wonder
nam in de kim de schemer af,
en met het licht, dat haar begaf,
ging allengs ook de wereld onder,

en over de verzonken, zilte
waterbewogenheid, tot aan
de uiterste verte, kwam de stilte,
onmetelijk en diep, te staan.

Maar nog, met hun verloren wensen,
in hun berooidheid, voor de vree
die hen omgaf, stonden de mensen, -
en zagen uit over de zee.

Schrijver: Jan Prins
Inzender: Redactie, 11 januari 2021


Geplaatst in de categorie: natuur

3.8 met 8 stemmen aantal keer bekeken 1.451

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)