inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1859 - 1881

poëzie (nr. 30):

Mijmering

Vóór ik haar had gezien, was dof en koud
De zomerse natuur, zo warm en licht, -
In 't beekgeruis hoorde ik geen stille kout,
Voor mij was bloem noch star een zoet gedicht;

Haar lief te hebben, werd mij tot een plicht,
Toen ik haar 't eerst en lang had aangeschouwd, -
Elke ademtocht was slechts aan háar gericht, -
Zij scheen me éen enkel wezen, duizendvoud:

Zij was, veelvuldig mededogend, éen:
Een klaar verstand streek over diep gevoel,
Gelijk een vlotte beek langs bloemen heen;

Zij, waardig duizend zielen aan te biên,
Worde aan de waardigste ten levensdoel!
Ik zei vaarwel: ik zal haar wederzien!

Schrijver: Jacques Perk
Inzender: Frans Roos, 28 november 2001


Geplaatst in de categorie: liefde

3.9 met 25 stemmen aantal keer bekeken 2.124

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)