inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1873 - 1944

poëzie (nr. 1.303):

Voor een natuurdichter

De dagen van de zomer zijn getogen
De jeugdpracht van de blâren vergaan,
Hun gouden tover is nog troost voor de ogen
Maar weldra zullen naakt de bomen staan.

Hoe is op deze dag mijn hart bewogen,
Dat mart in ’t bos en wil er niet vandaan,
Het weet de pracht dier zuilengang en bogen
En uchtendlucht aan ’t einde van de laan.

Nog is de droom niet uit mijn hart geweken,
Hoewel het weet, het loof der bomen dunt…
De herfst gaat goudend rond door stille streken,

Zolang zijn wil nog een schoon rusten gunt.
Al goud en zon zover mijn ogen dwalen,
Leve die pracht in zangen en verhalen.

Johanneskind (1907)

Schrijver: Joannes Reddingius
Inzender: adm, 7 september 2009


Geplaatst in de categorie: jaargetijden

3.0 met 5 stemmen aantal keer bekeken 1.062

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)