inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1873 - 1935

poëzie (nr. 3.800):

Het hofje

‘k Ben weer in mijn oude hofje
Met zijn propere huizenrij
’ Bleekje met de appelbomen
Zonnig, vredig stukje wei.
‘k Hoor het suisend bomenruizen,
‘k Hoor de pompenslinger gaan,
En ‘t gesliffer van de muiltjes,
‘t Vrouwen-dribb’len komt aan.

En als ’s avonds ‘t stadsgerommel
Heftig aan de ziele slaat,
Is ‘t of met het hofjespoortje
‘n Andere wereld opengaat.
Maanbeschenen ligt het bleekje
Ongerept in zilvergroen,
En de huisjes staan te peinzen
Net als oude mensen doen.

‘t Is alsof het lang verleden
In dat stil gedoe herleeft,
Of het met de buitenwereld
Niet in ‘t minst te maken heeft.
Of dat daar achter ‘t kleine raampje
Waar een rossig lichtje kwijnt,
‘n Stil geluk is weggesloten
Dat ons onbereikbaar schijnt.

‘k Denk dan aan een platenbijbel,
Een dikbuikig kabinet,
‘t Blad met transparant comfoortje
Waar de koffie wordt gezet.
‘k Zie die oude, lieve handen,
Neepjesmuts en omslagdoek,
‘k Ruik de zwarte brokkentrommel,
De gesneden peperkoek.

‘k Voel zo bij die oude mensen
Hoe zij op de drempel staan,
Dat zij met de aardse dingen
Rustig hebben afgedaan.
In d’ eentonigheid der dagen
Koest’ren zij hun hofjesvree
Dragen die zelfs buiten ‘t poortje
In ‘t rumoerig leven mee.

Schrijver: M.A. de Wijs-Mouton
Inzender: Redactie, 22 januari 2020


Geplaatst in de categorie: woonoord

2.0 met 7 stemmen aantal keer bekeken 1.514

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)