inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1863-1923

poëzie (nr. 1.339):

Nachtbloesems VIII

O, sluimer zacht!
't is al zo kalm:
Geen vogelengalm
Verstoort de nacht:
O, sluimer zacht!
Alleenlijk trilt
Mijn minnezange;
Die smacht en smilt
Van zoet verlangen,
Nu woest en wild,
Dan bevend-bange
In de avondstilt
Maar, laas, niet acht ge,
Ai, waarom niet?
Mijn zielsverdriet;
En spotziek lacht ge,
Went 't zangzoet lied
Der luite ontvliedt;
Waar 'k minne bied
In spranken schiet;
Waar 'k tranen giet
In parelen vliet...!

Zag ik bij maanlicht
Aan 't vensterkijn
Uw loddrig aanzicht,
Wat vreugd was mijn!
Uws lampjes schijn,
Een rozengloor,
Lucht bleekjes door
Het blank gordijn
Van kant zoo fijn.
En 't schijnt, die glimmer
Bediedt mij: nimmer,
O, nimmer, nimmer
Verhoort ze uw klacht,
Wat elke nacht
Gij hier ook wacht,
En smeekt en smacht
Als zonder kracht
Voor minnes macht...!
O, sluimer zacht!
't Is al zo kalm:
Geen vogelengalm
Verstoort de nacht...
O, sluimer zacht!

Schrijver: Louis Couperus
Inzender: adm, 4 januari 2010


Geplaatst in de categorie: liefde

3.0 met 12 stemmen aantal keer bekeken 3.379

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)