Zijn wij tezamen, God?
Zijn wij tezamen, God? Het overkomt
Mij in de nacht, of aan de lichte morgen,
Wanneer ik lig van alle dingen weggeborgen,
Dat iets opstijgt in mij, en ik wacht
Te worden toegesproken door een naam,
God, of natuur, - één wie ik mij niet schaam
Te zeggen, dat ik ben het dwaze ding,
Dat zich een God weet, en een nieteling.
Oproer is in mij, en ik spreek mij uit
Onevenwichtig, hortend van geluid,
Ik weet mijzelf niet meer, mijn handen beven,
Het is alsof mijn hart mij wil begeven.
Inzender: Redactie, 19 januari 2010
Geplaatst in de categorie: individu