inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1878- 1929

poëzie (nr. 1.362):

Gij, die ik zoet te slapen leide

Gij, die ik zoet te slapen leide,
uw adem zoelend aan mijn mond,
- Kind van mijn liefde en van mijn lijden, -
en die 'k, toen 'k plots ontwaakte, wijde
met wakend oog me aanstaren vond:

'k en zal aan u geen sussen wagen,
die schielijk dûs de slaap ontwijkt;
de nacht wordt rijker dan de dagen,
want reeds klaart vreugde na de vragen
in 't oog, dat in mijn oge kijkt.

Want waarom slapen, waar de wake
meer heerlijks dan de droom belooft?...
- Kind van mijn vreze en van mijn haken:
leg zoet uw kake aan mijne kake,
leg 't hoofdje naast mijn kommer-hoofd...

Schrijver: Karel van de Woestijne
Inzender: Redactie, 28 januari 2010


Geplaatst in de categorie: kinderen

3.0 met 14 stemmen aantal keer bekeken 1.631

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)