inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1876-1931

poëzie (nr. 1.378):

FLUITSPEL

Toen heb ik uit holle rieten,
Speelman, die ten dans komt noden,
Troostend melodie doen vlieten,
Want ik weet de gang der goden;

Hoe zij eerst de onbewuste,
Sluimerend als gesloten kelken,
In de kuise boezem rusten,
Dan ontluiken en verwelken;

Wee, dat tranen wekt en zuchten,
Wie toch kan het heil begrijpen,
Dat beloofd wordt door het rijpen,
En vervulling vindt in vruchten.

Doch mijn lippen, die zich spoedden
Op en neer de reeks der klanken,
Deden bloesemend een vermoeden
Rond de dorre takken ranken.

En de knaap sprak: 'liefste, luister
Wat ligt in dit lied verborgen,
Los zich windend uit het duister?'
'Morgen', zong mijn fluitspel, 'morgen'.

Schrijver: Aart van der Leeuw
Inzender: Redactie, 6 maart 2010


Geplaatst in de categorie: muziek

4.0 met 9 stemmen aantal keer bekeken 1.106

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)