Infernale impressies
De gekken zitten in hun kerkgebouw
Als stomme mummiën: met stenen ogen
Staren ze onwendbaar langs de lage bogen
En horen van Geloof en Liefde en Trouw
Uit 's herders mond, die kalmpjes staat en nauw
Iets hoorbaars voor een oirbaar mens kan pogen
Te geven aan de onzaal'gen, die bedrogen
Om 's werelds eêlste goed, zien lauw en flauw.
Dan kerend zaal-waarts naar mijn vreemde voêr,
Denk ik gedwee: 'k ben een verloren worm maar,
En ga dan stil wat schrijven of wat lezen.
Maar mèt begint het hortende rumoer,
Lawaaiend langs de wanden of 't een storm waar...
Mensen, aanschouw: ik word als een van dezen.
Inzender: Joanan Rutgers, 10 juni 2010
Geplaatst in de categorie: verdriet