inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1856 - 1936

poëzie (nr. 1.445):

Van de wilde man

't Was of in visioen ik zag
Een wonder dat ik u nu mag
Vertellen, zodat gij 't zult verstaan.
Mij docht ik was uit spelen gegaan
Met mijn gezellen in een woud,
Toen ik zag komen uit het hout
Een jonkvrouw, zonder honden,
Die bracht gevangen en gebonden
Een wilde Man.
Daar ik haar kende sprak ik haar an
En vroeg wat zij met hem woude.
Ik zei dat ze hem niet houden zoude,
Dat zij bedrogen uit zou komen:
Hij was te wild, wie had ooit vernomen
Dat zulk een zich temmen liet door een vrouw.
Zij lachte zacht, zij zei: ik hou
Van deze juist als ik hem vond;
Ik zocht hem lang; dat ik hem bond
Was zeker wel het grootste wonder.
Wat baat het of gij u verwonder;
Ik houd van deze: wild of tam;
Voor u een leeuw, voor mij een lam.
Zij schreden heen en ik stond stom.
Toen keerde ik peinzend wederom,
Te zien waar mijn gezellen waren,
Als eensklaps door de schuddende blaren
Klonk met een zware en blijde stem -
En ik wist, dat was een lied van hem,
Van de wilde Man die aan haar hand
Meeliep in zijn lichte band:-
'Ik was wild, ik ben gebonden,
Dat heeft mij een meisje gedaan,
Met de band van haar Minne omwonden.
Ik was wild, ik ben gebonden,
Ik vlucht niet ofschoon ik het konde,
Ik wil wie mij won niet ontgaan.
Ik was wild, ik ben gebonden,
Met de band van haar Minne omwonden...'
Toen wachtte ik weer, en dacht: geen koorden
Binden zo stijf als zachte woorden,
Gesproken door een schone mond:
Zij komen het hart uit, snoeren zich rond
Het hart van hem die ze raken:
Zij kunnen leeuwen tot lamm'ren maken.

Schrijver: Albert Verwey
Inzender: Joanan Rutgers, 11 juni 2010


Geplaatst in de categorie: liefde

3.0 met 6 stemmen aantal keer bekeken 959

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)