inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1855 - 1916

poëzie (nr. 1.458):

De wekroep

De haan klaroent, rechtop, de hoenders pikken
daar waar de mieren klautren kluit op kluit.
Een bij bezoekt de muren om te nippen
aan de eerste bloemen die de tijd nog sluit.
Een raaf roept met een kras geluid 'vaarwel'.
Naar 't Baltisch laagland wiegt hij, vleugelduister.
En 't Vlaandren, brandend, tot het landwerk fel,
zaait weer veelhandig onder de hemelluister.
De klaver, de luzerne, tarwe en gerst
glijden als vonken goud in diepe vore.
De leeuwerik antwoordt jubelend tot in 't verst
op elke zaaier die zijn hoop ziet gloren.
Voor de eerste maal na de verruwde dagen
dalen de dieren naar de waterplekken.
En de stalkalvren die zulk licht niet zagen,
schuren verblind hun kop tegen de hekken.
Vluchten van duiven wiggen in de winden,
wit en wildkirrend, in één zucht hun sporen.
Het leven diep benee en diep in 't blinden
des hemels weeft uit regen en zon weer koren.

Schrijver: Emile Verhaeren
Inzender: Joanan Rutgers, 8 juli 2010


Geplaatst in de categorie: natuur

3.0 met 4 stemmen aantal keer bekeken 1.419

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)