PERELS
Nog eer de blâren schieten,
in ’t hofbeluik,
hoe geren zie ’k uw sprieten,
o perenstruik;
hoe geren zie ’k uw takken,
vol blommen staan,
vol perels, al in pakken
eer ze opengaan!
En mochte ik maar, zo even,
door Gods beschik,
u, perentakken geven
nen tovertik;
’t en zou geen pere krommen
uw hout, voortaan:
veel liever zie ’k de blommen,
eer ze opengaan.
’k Zie geren, in de hoven,
uw peren groot,
de zonne zitten stoven,
al rijp en rood;
maar ’k zie wel nog zo geren
uw blommen staan,
de perels van de peren,
eer ze opengaan.
17-04-1894
Inzender: Redactie, 15 juni 2023
Geplaatst in de categorie: natuur