Lang rolt, een bol van klank, de knal van 't schot
Lang rolt, een bol van klank, de knal van 't schot,
Bonzend van wand tot wand, 't gebergte rond:
Het dier, door 't vals onzichtbare gewond,
Kruipt, om de rand, in scheef verlichte grot;
En pijnlijk trekt hij met verbrijzeld bot,
Hinkend, een smal rood streepje over de grond;
Diep, ver van 't bos, waar hij zijn voedsel vond,
Daar gaat hij dood in 't donker; en verrot.
Hem, die vol toekomst zwerft door wildernis
Van jong gevoel, treft soms, die zeker is
Van 't goed gemikte woord, in tere plek:
Voor 't ongeluk, dat in zijn leven viel,
Vlucht hij naar 't ondergrondse van zijn ziel,
En kan niet meer naar boven; en wordt gek.
Brahman I, p. 137(1919)
Schrijver: J.A. dèr MouwInzender: Redactie, 2 mei 2022
Geplaatst in de categorie: verdriet