inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1840 - 1922

poëzie (nr. 1.506):

LEVENSAVOND

Mijn oogstlied klonk -
Mijn avond zonk - -
En schuw, langs lege akker,
Riep nog een enk'le moede toon
Gedachten aan genoten schoon
En blijde arbeid wakker.

Nu wordt het kil
En eenzaam-stil,
In donker blijf ik dromen;
Ik tast naar handen die me ontgaan...
Ik roep de stille zielen aan -
Die nooit meer herwaarts komen...

En keer 'k mij af
Van dood en graf,
Dan droom ik droever dingen;
Een spooksel werd het leven mij,
De ontblaarde tuin een woestenij,
Een kreet van pijn mijn zingen.

Doch eer 'k Uw leed
Voor 't mijn' vergeet,
Vergeet ik ons verleden;
Ons heeft de volle Dag bekoord,
Ons-saam ontving het stralend oord
Van schoonheid en van vrede!

Geen glinster nu
Verwerft gij u,
Of 'k deel in uw behagen;
En 'k gis uw raad bij 's levens last:
- Wij moeten de' ongewenste gast
Verdringen of verdragen!

Schrijver: W.L. Penning
Inzender: Han Messie, 5 oktober 2010


Geplaatst in de categorie: individu

2.0 met 7 stemmen aantal keer bekeken 956

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)