ERICA TETRALIX
Ginds,... in de heide,... langs povere paân
Daar lachen me blozende lievekens aan.
Ik weet er hun naamkens, en 'k noeme ze blij :
'De perelkens van de hei'.
't Zijn pereltrosjes van rozig satijn;
't Zijn Japanse vaasjes van broos porselein;
Licht trillend bij zoentjes van vlinder of bij,
De perelkens van de hei.
Bijwijlen dan knikken bij 't windeke kleen,
Die schuchtere kopjes van 'ja' en van 'neen'
Dan frazelen ze stemmig, als klokjes der mei,
De perelkens van de hei.
O wondre juweeltjes, o troosterkens mijn,
Geen bloemeke bloeit er met kunstiger lijn!
En zijt gij zó simpel,... toch blijft ge voor mij
De perelkens van de hei.
Al zoeken of lieven de mensen U niet,
Al draag ik in 't harte gezwegen verdriet,
Nooit ging ik U zonder een lachske voorbij,
O perelkens van de hei.
-------------------------------------------
ERICA TETRALIX - Dopheide
Vondelingskens
Schrijver: Alice NahonInzender: Redactie, 26 oktober 2010
Geplaatst in de categorie: planten