inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1808 - 1884

poëzie (nr. 1.470):

KARREKIET

Meer dan fris, 't is huivrig koud.
't Mantelkleed maar dicht geslagen!
Doch het vangt al aan te dagen;
'k Zie al enkle vonken goud.
Hadden zorgen, droeve dromen,
Mij het zoet der rust benomen,
En gezweept naar 't open land,
Aan de stille waterkant,
Groeten mij luidruchte galmen
Uit de nat bedauwde halmen,
Helder klinkt in 't jonggroen riet
Karre-karre, kiet, kiet, kiet!

Toen de lentezon de grond
Met haar zachte koestring blaakte,
Toen het minnevuur ontwaakte,
En de rietmus 't gaaike vond,
En het kunstig nestje maakte,
't Aan een drietal halmen haakte,
En dit kinderlievend paar
't Voering gaf van mos en haar,
Toen klonk hier op blijder wijzen,
Of zij God ook wilden prijzen,
Zacht verteedrend in het riet,
Karre-karre, kiet, kiet, kiet!

Maar thans tiert een gans gezin
In dit huis van droge blader,
Hoe voelt nu de man zich vader!
Twee paar jongen zijn er in.
Of hij 't ieder wil vertellen,
Zie ik thans zijn kropje zwellen,
En hij zet zijn keeltjen uit
Tot een wakkerder geluid.
Beestje! ik luister; - wees tevreden!
'k Deel uw kleine zaligheden.
Dreun maar schel in 't ritslend riet
Karre, karre, kiet, kiet, kiet!

Zie, de zon is opgegaan;
't Wolkt en walmt langs 't water henen;
Bloemen lachen, bloemen wenen,
't Kelkje met de dauw belaân.
Gele boterbloemen pronken;
De veergeetmijnietjes lonken,
En de waterroos ging los,
't Riet schudt de gepluimde bos.
Klink' thans over land en water
't Lied met jubelend geschater,
Ook een toon in 't scheppingslied:
Karre, karre, kiet, kiet, kiet!

Winteravondrood (Deventer)(1876)

Schrijver: B.W.A.E. Sloet tot Oldhuis
Inzender: Han Messie, 12 juli 2010


Geplaatst in de categorie: dieren

Er is nog niet op deze inzending gestemd.aantal keer bekeken 165

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)