Mijn zonde is ijdelheid, die niemand weet
Mijn zonde is ijdelheid, die niemand weet,
Maar die ik niet lichtvaardig van mij stuur
Als een onnutte dienstknecht. 'k Denk, Natuur
Gaf mij geen slaaf, opdat 'k die buitensmeet.
Want soms, als ik genot begeer, dan treedt
Hij voor mij heen en weeft elk eenzaam uur
Vol pracht van ijd'le fantasie – en 'k tuur
Naar 't spel, waartoe 'k mijn zinnen overreed.
Dan zie 'k mijzelf alleen en ongedeerd
Der fantasieën vloed gelijk een zee
Beschrijden en geniet mijn godlijk-zijn: –
Maar als ik aanstonds langs de straten treê
Ken ik mijzelve van mijn ijd'le schijn,
Daar men toch kent met wie men veel verkeert.
Mephistopheles Epicureus, III
Schrijver: Albert VerweyInzender: Redactie, 23 januari 2011
Geplaatst in de categorie: moraal