Ik ben een vrouw
‘'k Ben een vrouw, als alle vrouwen,
waarom wilt ge mij omhangen
met het kleed van Uw verlangen
en mijn lichte lach vertrouwen?’
‘Om de zucht, die ik eens vond,
om d'onuitgesproken woorden,
die verdoolden op de boorden
van tomatenrode mond.’
‘'k Weet mijn ogen zijn mijn machten,
waarom wilt gij, dat hun stralen
dieper zin U zal verhalen
dan de heugenis der nachten?’
‘Om de schemerstille schijn
van een nauwelijks gebeuren,
dat ik heimelijk zag treuren
door het wimpren kantgordijn.’
‘'k Zie de schoonheid van mijn leden...
waarom wilt ge, dat mijn leven
niet zal stralen in zijn streven,
waar mijn lichte voet zal treden?’
‘Om het lusteloos gebaar,
dat U bleef van alle lusten,
om Uw hart, dat niet kan rusten,
wijl Uw wanhoop is te zwaar.’
‘'k Hoor de woorden van de monden,
waarom naar het hart te luistren,
als mijn minnaars mij toefluistren,
dat hun heilig zijn mijn zonden?’
‘Om de uren, die gij ducht,
om de dwaling te genezen,
dat gij van U zelf zoudt wezen,
nu ge mij, in U ontvlucht.’
‘'k Ben een vrouw, als alle vrouwen,
waarom wilt ge mij dan minnen,
nu geen hart is te gewinnen,
dat zich zuiver laat doorschouwen?’
‘Om de folt'ring, die gij lijdt,
om het brandend heet begeren.
dat door mij, gij nu moet leren
dragen in verwachte tijd.’
Parijsche verzen (1923)
Schrijver: Dop BlesInzender: adm, 4 maart 2011
Geplaatst in de categorie: vrouwen