HET WERK
Bij dag buig ik gewillig en strijk loon
mijn zwarte hand gedurig in zijn arbeid,
mijn zwarte kop nijgt onder 's meesters hoon
en krimpt; en lacht; en doet naar hem gezeid.
Maar 's avonds op mijn kamer in 't gouden lampelicht
maak ik gedichten zangerig en zacht
en zie niet, dat terwijl heel knokerig en spicht
op hoeken van mijn tafel een wezenke veil lacht.
Het grijze baardje valt op 't borstje, zwart,
zwarte kooloogjes glinstren goud in 't licht,
witte tandrijen blik'ren blank en hard
de grauwe handjes liggen mager, roerloos, dicht.
Zij spotten zo met spotlichtende ogen:
de Dwaasheid links en rechts de armoe lacht:
en ik blijf naarstig over 't blad gebogen
en maak gedichten zangerig en zacht.
Zangen van hoop, Amsterdam(1919)
Schrijver: Salomon BonnInzender: Redactie, 8 juni 2023
Geplaatst in de categorie: individu