Avond
Het huis sliep achter zijn gesloten blinden,
Wij zaten samen op de kille bank,
De dag was als haar oude vader krank,
De blaren fluisterden met moede winden.
Moe van de geuren die zij moeten dragen
Van graven oud en rozen uitgebloeid,
Weemoedig vlagend door verwarde hagen
En 't armlijk loof dat om de zerken groeit.
Je hebt weinig gedacht en veel gezwegen
En stil de handen om mijn hoofd gelegd,
Zo zeggend: ‘Ook de grootste liefde kan niet tegen
De dood die niets ontziet en alles slecht.’
Verzamelde gedichten (1947)
Schrijver: Jan Jacob SlauerhoffInzender: adm, 9 mei 2011
Geplaatst in de categorie: tijd