inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1859 - 1941

poëzie (nr. 1.697):

Moederweelde

O toen ik mijn kindeke droeg in mijn schoot,
Hoe groeide mijn hart zo reuzegroot
Als kon het de wereld bevatten
En de stralende goudene zonnebal
En de sterren, die flonkeren zonder tal
En de zilveren maan in de hemelhal
En de aarde met al haar schatten!

En mijn ogen, die schouwden wel kalm en wijs,
Want ik voelde in mijn boezem een paradijs
En mijn lippen, die lachten zo vredig,
Want ik zag wat alleen maar een moeder ziet
En mijn vreugd was te heilig, ik zei haar niet
En het was nog te vroeg voor een zegelied,
Want mijn armen, die vielen nog ledig.

Doch nu er mijn kindeke woelt op mijn schoot,
Nu grijpt het mijn hart zo reuzegroot
In zijn rozige dartele handen.
En het is mij een wonder, waarover ik zon,
Hoe mijn hart, dat de wereld bevatten kon,
Met de bloemen, de sterren, de maan en de zon,
Ligt zo klein in die tengere wanden.

De Gids (1909)

Schrijver: Helene Swarth
Inzender: adm, 20 juni 2011


Geplaatst in de categorie: vrouwen

2.0 met 6 stemmen aantal keer bekeken 652

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)