DE TERRASSEN VAN MEUDON
De lucht is stil: op eindloos verre heuvlen
Strekt zich de stad in blond en rozig licht -
Ik wend mij om waar lachen klinkt en keuvlen:
Daar kust een knaap een blank en zoet gezicht.
Ik zie omlaag: in vaste en strenge perken
Sombert rondom een kom een herfstge tuin.
Ik zie omhoog: een koepel, zwaar van zerken,
Stijgt, sterrrenwacht, hoog boven de bomenkruin.
Op trapgesteenten, broklig, maar gebleven,
Blijf ik dan peinzend en in weemoed staan, -
Want dode dingen zijn die langer leven
Dan wij die werden, welken en vergaan.
Uit de lage landen bij de zee.(1904)
Schrijver: Albert VerweyInzender: Han Messie, 9 augustus 2011
Geplaatst in de categorie: filosofie