inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1856 - 1936

poëzie (nr. 1.754):

DE REGEL

Kind van man en vrouw begeren
Meisje een knaap en knaap een meisje,_
Ons zolang we 't vers hanteren
Neurt in 't hart hetzelfde wijsje:

Lang gescheiden, laat gevonden,
Eindelijk één, hoe lang zal 't duren?
Die in liefde elkander bonden
Wonen elk voor zich als buren.

Zaagt ge nooit van gaan en komen,
Ebbe en vloed de vaste regel,
Nu in harten, dan in stromen?
Want dat schonk een god op zegel,

Koopbrief van uw tijdgedragen,
Etherhel en bloedwarm leven.
En als wolken wolken jagen
Zo is nooit een ding gebleven,

Maar ook nooit een ding verzonken
Dat niet elders weer zou rijzen
Van eenzelfde adem dronken
Eender op oneindge wijzen.

De verscheidnen storten samen
En doordringen en beminnen,
Tot de huivring van hun namen
Eén wordt in ons wetend zinnen,

En niet de enen en niet de andren
Maar de stroom van hun verening
Maar de storm van hun verandren
Wiekt als lachen, waait als wening

Door de woorden die wij uiten,
Die elkaar hun wissling spieglen,
Die zich tot een keten sluiten,
Hun schakeringen doen wieglen

Tot ze ongrijpbaar gelijk water
Wijken, deinen, vloeien, blinden,
En in fluistring of geklater
Geen de droppen zal hervinden,

Geen de oorspronkelijke woorden
Die hun zielbeladen snellen
Dreven door dezelfde boorden
Tot één wellen en één zwellen...

Of het wonder plotsling stolde?
Want de wind van mijn ontroering
Die zijn flonkringen ontrolde
Als van parelen de ontsnoering,

Legt zich en als koude kralen
Die zijn hartklop niet doen haasten
Telt de kenner van veel talen
Woorden die hij zich wil naasten.

Wat hun zin en hun verband schijnt
Tekent hij zich in zijn lijsten,
Wat hem dwaasheid, wat verstand schijnt; -
Want zichzelf acht hij den wijsten.

Blijft van dat zo dood ontlede
Iets voor laatre volken achter?
In een volgende eeuw alrede
Zit een hopenshelle wachter.

Voor zijn ogen is het vonken
Herbegonnen - voor zijn oren
Heeft het als voor ons geklonken -
En in onze droom verloren

Trilt zijn hart in hem als 't onze
Als die snaar aanstonds zal luiden,
Stijgend schalle of donker gonze,
Krijgt door hem een nieuw beduiden

Wat uit ons zich eenmaal klaarde.
't Andre ontstond en toch hetzelfde
Waar 't gescheidene eindlijk paarde
En een nieuwe schoot zich welfde.

Het zichtbaar geheim, W. Versluys, Amsterdam.(1915)

Schrijver: Albert Verwey
Inzender: Han Messie, 1 september 2011


Geplaatst in de categorie: overlijden

3.0 met 4 stemmen aantal keer bekeken 579

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)