inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1814 - 1903

poëzie (nr. 1.763):

AAN ARABELLA.

Wanneer gij lacht, dan tintelen uw ogen
Van zachte gloed, die koestert en verheugt;
En, lieflijk beeld der onbezorgde jeugd!
Bij wie u ziet zijn zorg en leed vervlogen.

Maar wijkt van u die glimlach van geneugt',
(Gij zijt een mens, en zou hij duurzaam wezen?)
Is mijmrende ernst op uw gelaat te lezen,
Of stoort de smart uw blijdschap en uw vreugd;

Blinkt daar een traan van weemoed in uw ogen,
En is die wang, zo blozend anders, bleek,
Dan maakt uw schoon 't gevoelig harte week
Van die u ziet door droefheid neergebogen.

Maar ik, die weet dat u geen onspoed drukt,
Dat nog geen smart uw teder hart doet kwijnen,
Zie op uw wang met vreugd die blos verdwijnen,
En zo gij weent, het streelt mij en verrukt.

Want als dat hoofd in weemoed nederbukt,
Dat lieflijk hoofd, zo vreemd aan eigen smarte,
Dan, weet ik, spreekt de deernis in uw harte,
Waar andrer hand des levens distel plukt.

Erbarming is iets hemels op deze aarde,
En godlijk zijn de tranen, die zij schreit;
Maar schoonst in u, die, rijk aan zaligheid,
Ook zelve een wenk van wreder lot ontwaarde.


1834.

Schrijver: Nicolaas Beets
Inzender: Redactie, 11 oktober 2011


Geplaatst in de categorie: emoties

4.0 met 3 stemmen aantal keer bekeken 1.029

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)