Het woord
In den beginne was het woord,
Springbron tezaam met wichelroede,
En nu nog duurt dat wonder voort
Van klankgeworden zielsvermoeden.
Laatst liep ik langs een lentewei;
Een vogel floot, het ooilam blaatte,
Zijn liefdesboodschap zong de bij,
Wijl 't water in zich zelven praatte.
Luid riep met zuivre mensenstem
Een kind, dat als de leeuwrik lachte
Los en gemaklijk, zonder klem
Van weemoed, hartstocht of gedachte.
Ik sloot mijn ogen voor de tover
Van bloem en landschap, ongestoord
Gaf ik mij zalig, louter, over
Aan de bekoring van het woord.
Herscheppingen (1916)
Schrijver: Aart van der LeeuwInzender: adm, 9 december 2011
Geplaatst in de categorie: filosofie