inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1817 - 1908

poëzie (nr. 1.822):

Waarom

Als na de kalme zomernacht
Mijn voet bij ’t liefelijk ochtendblozen
Door veld en weiden om gaat dolen
En soms, vermoeid van ’t rusteloos dwalen,
De onbestemde tred verzacht,
Dan boeien fris ontloken rozen
En hemelsblauwe veldviolen
En witte leliën der dalen
Het meest mijn boezem door haar pracht.

En daalt de zon in ’t westen neer,
Verspreidt zich ’t liefelijk schemerduister
En heerst er stilte langs de dreven,
Terwijl de maan, zo statig blinkend,
Zich spiegelt in het zilvren meer,
Dan hoor ik gaarn ’t zephirgefluister
En hoe de tedere snaren beven
Der windharp, door het woud weerklinkend
Als tonen uit een reiner sfeer.

En vraagt ge, waarom wel dit schoon
Het allermeest mijn hart kan boeien?
Ik vind ’s viooltjes blauwe glansen
In de ogen van mijn meisje weder;
Ik zie, dat op haar zachte koon
Ook frisse lenterozen bloeien,
Dat lelies ’t voorhoofd haar omkransen,
Terwijl haar stem, zo zielvol teder,
Zo zacht klinkt als der windharp toon.

---------------------------------------------
zephir: zachte, zuidwestelijke zomerwind

Dichterlijke mengelingen (1880)

Schrijver: Antony Winkler Prins
Inzender: adm, 12 december 2011


Geplaatst in de categorie: emoties

3.0 met 5 stemmen aantal keer bekeken 848

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)