inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1896 - 1933

poëzie (nr. 4.008):

DE WIEDSTERKENS

Onz’ kerels hebben ‘t zaad gezaaid
In Vlaamse grond.
Maar voor dat d’oogst zal afgemaaid,
Zo goudig blond,
Behoeft een zorge zacht en sterk
Van vrouwenhand,
Die doet het edele wiedsterswerk
Op ‘t Vlaamse land.
Weet dat uw veld niet bloeiend wordt,
Wanneer ge tegen ‘t werken mort.
Een schone ziel, een grove schort,
Die wiedsters zijn er veel te kort
In Vlaanderen.

Word wakker, word wakker,
Voor Vlaandrens grote akker!
Vergeet toch niet wat uw naam bediedt,
O, wiedsterkens! O, wiedsterkens!
Als ge wiedsterkens heet,
Is ‘t uw plicht dat ge wiedt.
O, wiedsterkens, o, wiedsterkens
Van het Vlaamse veld.

In ‘t stil gedoe van iedre dag
Wat niemand telt,
Zelfs in uw leed en in uw lach,
Daar vindt ge een veld.
Daar kunt ge wieden ‘t vreemde kruid
In spraak en lied,
Maar ruk het met de wortel uit
Of ‘t kruid herschiet.
En in uw vrouwelijk gemoed
Zal komen lijk een zeegning zoet
Het weten schoon, het weten goed,
Dat gij voor Vlaanderen ook iets doet,
Voor Vlaanderen.

Maart-April (1936)

Schrijver: Alice Nahon
Inzender: Redactie, 24 augustus 2020


Geplaatst in de categorie: werk

3.0 met 6 stemmen aantal keer bekeken 1.837

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)