Ik denk aan u
De zomer ging, de goud-doorschenen uren
Verkorten hunne loop; de nacht wordt lang...
Hoe eindloos zal me ook déze winter duren,
Hoe bang is 't hart, dat u verloor, hoe bang!
Ik denk aan U, als in de blanke vaarten
De blauwe schijning van de hemel valt,
Door 't nevelblank de Lente-morgen-klaarte
Goudglanst der weiden welig esmerald.
Ik denk aan U, als ik het riet zie wuiven
Dat op de golfslag schoonbewegend wiegt,
Aan U, wanneer een vlucht van teedre duiven
Klapwiekend voor de morgenzonne vliegt...
Ik denk aan U, als door de brand der velden
De dorpsklok de ure van de middag luidt,
Aan U, wanneer de vespertonen melden,
Dat de avond zonk en duister de aarde omsluit.
Ik denk aan U, wanneer, de maan verrezen,
In 't donker landschap laat de nachtuil klaagt,
De Noorderkim nog de afglans houdt in wezen
Van 't Zomerlicht, dat nauw verbleekt, weer daagt.
Ik denk aan U, als de eerste bladeren dalen,
En 't Herfstschoon, willoos, langs de wegen zwerft,
De najaarsnevelen 't zwakke licht vervalen
Van zilvren zon, die met de middag sterft.
Ik denk aan U bij stormen, bij ontijde,
Wanneer de wind opzweept de wilde zee,
Alsof de wereld met het hart, dat schreide,
Uitklaagde een klaagzang van nog zwaarder wee.
Ik denk aan U in korte, in lange nachten,
Als langzaam de uren langs mijn leger gaan,
Uw beeld staat dag en nacht in mijn gedachten,
En zal er, tot de dood mij oproept, staan.
1904
Inzender: adm, 7 maart 2012
Geplaatst in de categorie: emoties