inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1830-1899

poëzie (nr. 1.885):

Weldadig zonneweer

Weldadig zonneweer,
hoe lang heeft ons verlangen
gewacht naar uwe troost,
geveterd en gevangen
in ‘s winters lastigheid!
Zal ‘t zomer zijn voortaan,
of zult ge, wederher
al, zonne, u duiken gaan?

De mensen danken u
volmondig, en de hoven,
in ‘t eerst aanschouwde groen,
u dankbaarheid beloven;
de vogels vliegen los
en blij; het kwekenoot,
ontdonkerd hier en daar,
de staldeure openstoot.

Daar davert iet dwersdeur
elk wezen; daar zijn stralen
van louter levendheid,
die uit de hemel dalen:
of wat, ontdekt het mij,
wat is die geile stroom,
die alles blij zijn doet,
‘t zij mense, dier of boom?

‘t Is zonneweer; het is...
‘t is zomer; al ‘t geleden,
al ‘t uitgedoogde kwaad
is weg, uit lijf en leden;
de zonne lacht en laaft
het herte los en vrij
van kommer, of het ook
geen dag nog zonne en zij.

Wie zal de goedheid dan,
wie de eeuwig onbegonnen
mildadigheid van Hem,
de dageraad aller zonnen,
verstaande, ootmoediglijk
genoeg, op beide knie'n
aanbidden? wie de naam
vollovend zijn van Dien?

Door de eeuwige eeuwen heen,
geloofd zij ‘t eeuwig Wezen;
zij ‘t eeuwig Licht geloofd,
zo nu zo ooit nadezen:
zij ‘t eeuwig Liefdevier,
het leven van ‘t heelal,
geloofd, zo lange iet is,
of ooit iet wezen zal!

Rijmsnoer

Schrijver: Guido Gezelle
Inzender: Redactie, 8 maart 2012


Geplaatst in de categorie: jaargetijden

3.0 met 8 stemmen aantal keer bekeken 3.215

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)