inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1876-1931

poëzie (nr. 1.932):

Bij muziek

Muziek, waarbij ik dromend luister,
Hoe voert naar vroeger gij terug,
En welft U over 't duister
Tot koene bogen van een broze brug...

Maar werden dan voorheen mijn jaren
Alleen geteld
Naar saamgebonden korenaren,
De schoven op het veld,
Naar blozend ooft,
Dat door een mild seizoen verguld,
En daaglijks overvloediger beloofd,
De korven had gevuld?

Stille muziek,
Als gij nog eenmaal later
Een zilvren wiek
Doet flitsen over 't donker water,
Zult gij dan ook, o lied,
Door Licht het onverklaarbare aan te roeren,
Mij naar dit jaar,
Zo dor en zwaar,
En vol verdriet,
Dat ik schier dacht
Het heeft geen vruchten voortgebracht,
Daar het mijn handen ledig liet,
Zachtvleuglig medevoeren

Als naar een dicht omgroende woning,
Waar 't geurigste uit de gaard,
Het weeldrig fruit, de zoete honing,
Met de akkeropbrengst van een rijk gebied,
Op de oude zolders wordt bewaard,
Schoon lied?

Het aardsche paradijs (1927)

Schrijver: Aart van der Leeuw
Inzender: adm, 23 mei 2012


Geplaatst in de categorie: muziek

2.0 met 7 stemmen aantal keer bekeken 1.057

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)