inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1891 - 1959

poëzie (nr. 4.681):

Wat rest van 't brede haar en bittere gouden ogen

Wat rest van 't brede haar en bittere gouden ogen,
En van de woorden en van de gebaren
En van de droevigheden en van al het staren
Om dit dat alles was en is vervlogen.

Wat meer dan rozen in de storm gebogen
En bladerloos geschud boven de eigen blaren,
En oude tederheden, die geteisterd waren
Met droefenis en die geen troost vermogen.

En soms, in 't bleke bliksemen na de vlagen:
De kering van het licht, de eb en vloed
Van oeverloze wateren en een dagen,
Een kim. een eiland door één ster behoed:

Stilte, en als de ziel haar verre tocht mag wagen
Bleef daar al wat verdween en eeuwig leven moet.

Schrijver: J.W.F. Werumeus Buning
Inzender: Redactie, 14 augustus 2022


Geplaatst in de categorie: tijd

4.0 met 4 stemmen aantal keer bekeken 3.392

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)