Wanneer gij niets verlangt, dan zal zij komen
Wanneer gij niets verlangt, dan zal zij komen
Liefde, en met haar verenigen,
Zal zich uw wezen, dat haar heeft ontvangen,
In al de kamers van uw denkend hart;
Zij wordt het groeiend weefsel uwer ziel,
De kleur waarin gij ziet naar het heelal,
Zij zelve wordt het wiegende heelal,
Het vochtige, het zich weggevende,
Het in elkander vloeiende heelal;
O deze zaligheid van zich te geven,
O deze zaligheid, te hebben lief,
En ieder ogenblik, ondeelbaar ogenblik,
Het leven voelen zich in u voltrekken,
Het redeloze, zich voltrekkend leven,
Het leven, dat ontdekte dat het lief heeft,
En zich schenken wil, zoals de zee,
Met al haar lichaamsschatten aan de nacht,
De nacht die op haar daalt en in haar zinkt.
Nieuwe Liederen der Gemeenschap
Schrijver: Abraham van CollemInzender: Redactie, 27 september 2012
Geplaatst in de categorie: liefde