Sneeuw
Vlokken, vlokken, vlokken,
gesteven schuim,
met scheuten en schokken
door 't ruim!
Ze zakken
bij pakken,
en, als er wind in zit,
waaien ze, waaien ze,
draaien ze, draaien ze, -
de lucht is donker van wit.
Eenbarelijk buien!
De grond wordt zat;
en dikker kleven de kuien
wat.
Ze leven,
die losse wittigheên!
Ze wervelweven,
ondereen,
een kleed, waarmede ze de aarde kleên.
Er ligt al een deksel van vlekkeloos laken,
gericheld,
geticheld,
op al de daken.
Het wordt een stiller, een warmer weer,
en zachter zijgen de zieltjes neer.
Het vlokgewiegel
sterft tenemaal.
Een zonnestraal
loopt glinstrend door de speierspiegel...
En geen beweging, geen geluid.
De zwarte bomen springen uit!
-----------------------------------
kuien: vlokken
speieren: schitteren
tenemaal: opeens
Natuur (1903)
Schrijver: René de ClercqInzender: adm, 10 december 2012
Geplaatst in de categorie: natuur