inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1817 - 1908

poëzie (nr. 2.090):

Bui

Grimmig snellen rondgerolde wolken,
Eindeloos grote kluwens, aan door 't blauw.
Doodse stilte! Toch, ze naadren gauw,
Scherp weerspiegeld in de molenkolken.

Schelle fonkling van miljoenen dolken;
Dan de donder; en, van regen lauw,
Schudt de wind de hechte molenbouw,
Loeit het rund, dat wegvlucht, ongemolken.

Zuiver, als geslepen edelstenen
In een rand van donker goud gevat,
Spiedt de klaproos door de halmen henen,

Glanst de koornbloem helder na het bad;
En het paard, met glimmend stijve benen,
Scheert de klaver, koel en druipend nat.

Sonnetten (1885)

Schrijver: Antony Winkler Prins
Inzender: Redactie, 14 maart 2013


Geplaatst in de categorie: natuur

4.0 met 4 stemmen aantal keer bekeken 1.021

Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Iris
Datum:
8 april 2013
dit gedicht is niet van Anthony Winkler Prins, maar van zijn zoon, Jacob Winkler Prins. Zo staat het in de bundel van Gerrit Komrij.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)