Het maantje
De maan loopt door de wolken,
Zo zachtjes en zo snel;
De kindren komen buiten,
« 0, knaapje, ziet ge 't wel? »
Toen stak het kleine knaapje
Naar haar zijn armkens uit,
En wou het maantje hebben,
En weende en schreide luid.
Ik kan het u niet geven:
0, zo ge later, kind,
Ook 't levensheil woudt hebben,
Dat men op aard niet vindt,
Denk dan aan 't zilvren maantje,
Dat door de wolken loopt,
En dat hij veel moet lijden,
Die op 't onmooglijk hoopt.
Gedichten (1887)
Schrijver: Rosalie LovelingInzender: adm, 20 maart 2013
Geplaatst in de categorie: moraal