inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1863-1923

poëzie (nr. 2.175):

Nachten III

Wij, armen, laten ons weer en weer bedriegen;
Illusie is behaagziek als een vrouw;
Haar sluier veegt de wolken weg tot blauw
Het Niets weer glimlacht, en de sterren liegen.

Hoop blijft verlokkend ons met liedjes wiegen;
Verdwaasde minnaars, blijven wij haar trouw;
Onze ijdle ziel bindt zich na iedre rouw
Wieken weer aan om 't drogbeeld toe te vliegen.

En wrede goden achter hemelenwelf
Spelen hun gruwzaam spel, wijl we ons verbeelden,
Tot 't Einde toe, dat ze als hun blanke beelden

Zo goed en schoon zijn: beelden, die wijzelf
Eéns dachten, bootsten, beitelden, en die
Onze eigen schoonheid zijn en vroom genie.

Schrijver: Louis Couperus
Inzender: adm, 7 juni 2013


Geplaatst in de categorie: filosofie

1.0 met 6 stemmen aantal keer bekeken 2.064

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)