De werkman
Door hageljacht en wind,
In de overgrote stad,
Een lieflik bedelkind,
Zong, 't oog van tranen nat...
Haar lied voor 't beetje brood,
Drong dwars door been en merg:
Wie helpt haar uit de nood?
Het is te zwak voor 't werk!
Een rijke loopt voorbij,
Misschien vol medelij?
Een volksstroom rolt voorbij,
Gevoelloos als de tij!
Geen herte wordt geraakt,
De wind waait door haar rok,
En zijn haar voeten naakt,
Ze warmt ze in 't sneeuwgevlok.
Een schamele werkman kwam,
Hij keek naar 't kindje heen,
Toen hij haar handje nam,
Sprak hij: ‘Staak uw gesteen...
Uw ouders! snikt ge, dood!
Kom, kind, de storm woelt ruw...
Kom, is mijn last, ach, groot!
Mijn kindren wachten u.
Balladen door Emanuel Hiel (1892)
Schrijver: Emanuel HielInzender: adm, 14 juni 2013
Geplaatst in de categorie: maatschappij