ANANGKE *
Toen zag ik aan een meer, het meer des doods,
Een vrouw met vaal gelaat en geluw haar,
Zij schepte 't water op, maar liet altoos
De droppels vallen, alle na elkaar.
En daar ik bij haar stond zo vraagde ik haar; —
Maar zij zag op noch om, bewegingloos:
'Ik heb een vriend: is haast de druppel daar,
Waar hij mee valt, of gunt ge 'm nog een poos?'
En wijl de druppels vielen, sprak zij zacht:
'Ziet gij die golf, die zich hierheen beweegt?
Straks zult gij zien wanneer zij naderkomt,
Hoe al haar ruisen aan mijn voet verstomt; —
Als dan mijn hand zich op en neer beweegt
Valt ook zijn leven klankloos in de nacht....'
----------------------------
* ANANGKE - Grieks: Noodlot
--------------------------------
Verzamelde gedichten (1901)
Inzender: Redactie, 26 september 2013
Geplaatst in de categorie: afscheid