inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1885 - 1933

poëzie (nr. 2.247):

VAN DE NATUUR

De donkere verroeste blaren maken
Aarde in november weder vruchtbaar.
Alom gespreid liggen de plassen bloed,
De ritselende bloedstroom ruist,
Wanneer de wind de gele bodem veegt.

De bomen worden zienlijk kaal, alleen
De kruinen van de sparren staan nog vol
Van waaiers; fijn gestoken vorkjes aan
Een tak, pluimieren zij omlaag, of kruiven
Naar de lucht, als pajongs aan een steel.

De hemel is een zacht geademd blauw,
Waarover men wat witte wolkjes blies,
Die drijven aan tot eilandjes in zee,
Tot vlokjes schuim, of brede schotsen ijs,
Waarop de beren van het Noorden rijden.

Ik ga verheugd tussen de wonderen
Van schoonheid om mij heen, een eenzame;
Ik weet mijn tijd genaakt, ik val weldra,
Als een der blad'ren, die de goede aarde dekken
Met bloed, waaruit de nieuwe lente groeit.

Van God en van de natuur

Schrijver: Abraham van Collem
Inzender: Redactie, 2 november 2013


Geplaatst in de categorie: natuur

5.0 met 1 stemmen aantal keer bekeken 974

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)