Gij zijt het midden maar van dit gedicht
Gij zijt het midden maar van dit gedicht:
Een zelfvolmaakt, goddelijk gaaf fragment,
Maar in de tijd zonder begin of end
Met al wat al-schoon door dit donker licht:
Diep uit verledens sproke vreemd-bekend,
Rijmend naar U, rijst mens- na mensgezicht;
Vanwaar der toekomst meer luideloos ligt,
Deint Uw echo met ver-eeuwig accent.
Voor aller eeuwtijden vereenden zitdag
Waar elk verschijnt en op zijn oordeel wacht,
Staat boven blinde blaam en wuft wieroken
Eén mensenkind eenparig vrijgesproken,
En van verklaard lichteffen voorhoofd lacht
De hoge onschuld van Schoonheids heilge middag.
Sonnetten (1920)
Schrijver: P.C. BoutensInzender: Redactie, 31 december 2013
Geplaatst in de categorie: kunst